Recensie NBD Biblion: Choreografisch creëren als strategie
4 juli 2019
Betrokkenheid: van data analyse naar fysieke intelligentie
30 september 2019

Boekbespreking van Nivoz over Choreografisch creëren als strategie: “Het nieuwe boek van Alexandra van der Hilst biedt een bijzondere kijk op management- en organisatieprocessen.”

Hieronder de tekst, zoals die door Nederlands Instituut voor Opvoeding en Onderwijszaken (Nivoz) op 24 augustus 2019 is gepubliceerd.

Het nieuwe boek van Alexandra van der Hilst biedt een bijzondere kijk op management- en organisatieprocessen. Elementen van de dans, performen, choreografisch denken en handelen worden samengebracht onder de noemer choreografisch creëren en Alexandra maakt dat tot een strategie voor persoonlijke, organisatie- en communityontwikkeling. In deze boekbespreking van Rikie van Blijswijk een kennismaking met choreografisch creëren en een goed voorbeeld van de betekenis ervan voor een schoolteam.

‘In dans voel ik een met elkaar zijn, als één lichaam en tegelijkertijd een onafhankelijke eigenheid om wat je doet als eenling zo goed mogelijk te doen.’

Met deze tekst opent Van der Hilst haar boek. ‘Hoewel dit een persoonlijk statement is, weet ik zeker dat veel professionele dansers dit zullen beamen. Ook als we op toneel allemaal iets anders doen weten we van elkaar door een diep bewustzijn van eigen beweging en samen bewegen. Een belichaamd bewustzijn van verbondenheid’, schrijft Alexandra in de inleiding van haar boek. Verbondenheid is een levensessentie die in deze tijd allesbehalve vanzelfsprekend is.

Choreografisch creëren

Door haar ervaring en beleving in haar loopbaan als danser en choreograaf onderzoekt en ontwerpt Van der Hilst innovatieprojecten en begeleidingstrajecten in scholen en andere organisaties alsof het een choreografie betreft. Zij ‘vertaalt’ het proces van choreografisch creëren in toepassingen in andere werkvelden. ‘Choreografisch creëren draait om belichaming en bezieling van transformatieprocessen en het zou zonde zijn de kracht ervan onontdekt of aan het toeval over te laten’. Haar boek beschrijft uitgebreid in theorie en praktijk de mogelijkheden ervan.

Wetenschappelijk onderzoek

In een zeer verzorgd boek met prachtige illustraties memoreert de auteur dat veel wetenschappelijk onderzoek gedaan is naar creativiteit waarbij voordelen van kunst en creativiteit in gedrag, verander- en leerprocessen veelvuldig wordt genoemd. Maar er is weinig geschreven vanuit de praktijk over waar inzichten vandaan komen tijdens het creëren zelf, over wat er gebeurt met mensen, de zoektocht, blokkades, doorbraken, momenten van flow, vertedering en opwinding. De belangstelling om kunst te gebruiken voor het begrijpen van management- en organisatieprocessen neemt toe. Het zijn echter niet de theoretische modellen of statements die mensen creatief maken, maar het creatieve proces zelf dat in staat stelt de wereld, situaties, mensen, anders te beschouwen en te begrijpen. In haar dagelijks werk verbindt de auteur kunst en wetenschap; ‘beide zijn onmisbaar’.

Verwevenheid

Denken-in-beweging is vooruit- en terugkijken en maakt het mogelijk patronen, ontbrekende stukjes en verschuivingen in patronen te (voor)zien. De verschuivingen die nu worden waargenomen in diverse leefdomeinen, o.a. op scholen, laten zien dat een transitie gaande is naar een andersoortige samenleving en onderwijs. De vraagstukken die daarbij opkomen zijn vaak lastig te ontrafelen, omdat ze bestaan uit op elkaar inwerkende factoren waarbij verschillende partijen een rol spelen. Dat maakt het complex en eenduidige oplossingen zullen dus nooit bestaan. Door die verwevenheid zal elke oplossing weer leiden tot problemen elders. ‘Maar we zijn wel verweven. Als in een dans bewegen we op hetzelfde toneel en wat we doen is op de een of andere manier van invloed op een onderdeel, elkaar en op het geheel. Denken over vraagstukken en oplossingen is daarmee een gezamenlijke verantwoordelijkheid’, aldus de auteur.

Verschillen in ontwikkeling en tempo

Ontwikkelingen spelen tegelijkertijd, maar niet in een gelijkmatig tempo. Iedereen leeft in zijn leven meerdere verhalen tegelijkertijd: een persoonlijk verhaal waarin je zit in je directe omgeving, een verhaal van de samenleving en van de wereld en voor sommigen ook het verhaal van de kosmos. Hoewel deze verhalen zich op verschillende schalen afspelen, hangen ze direct en indirect met elkaar samen. Het herkennen van ritme in gebeurtenissen, van temperament en tempoverschillen in mensen staat aan de basis van het begrijpen van de structuur van een verhaal of situatie. Die herkenning helpt bij het structureren en ontrafelen, bij het construeren, deconstrueren en reconstrueren.

Je bent niet de maat der dingen

Jezelf een gewenste toekomst voor kunnen stellen, bijvoorbeeld ander onderwijs, vraagt een mate van abstract denken vermengd met verbeeldingskracht waarbij je schakelt tussen toekomst, verleden en heden. Daar draait het om in een choreografisch proces: al doende ontstaat er iets. Het choreografisch ontwerpen betreft de toekomst, het creëren gebeurt in het nu. Dat ontstaansproces gaat niet alleen over denken, maar over geïntegreerde processen van voelen, denken, kijken, luisteren, bevragen, handelen, inleven en risico’s durven nemen. De manier van werken brengt mensen bij de ervaring en het besef niet zelf de maat der dingen te zijn.

Het proces van choreograferen

Choreograferen impliceert een betrokken en ondernemende houding en is een proces van inzet en verwondering. Er gaat een wereld open voor mensen wanneer zij kennis verwerven over hun eigen choreografische creatiekracht en deze ook weten in te zetten. Het lichaam wordt daarbij als intelligent systeem gebruikt. Choreografisch creëren is een kwestie van doen. Zicht krijgen op wat maakt dat het proces leidt tot een creatief en creërend onderzoek met resultaat, betekent zelf in het proces willen duiken en weten welke principes eraan ten grondslag liggen. Inzichten leer je door ervaren, maar woorden en beelden zijn nodig om essenties en processen te duiden.

Er gaat een wereld open voor mensen wanneer zij kennis verwerven over hun eigen choreografische creatiekracht en deze ook weten in te zetten.

En dat is waarom dit boek is geschreven, het neemt je mee in hoe het gedachtegoed zich heeft uitgekristalliseerd. Persoonlijke ervaringen vormen, naast de pedagogiek van de dans en theoretische inzichten, een van de rode draden waarlangs het grotere verhaal wordt verteld. In tal van voorbeelden wordt de manier van werken vertaald en toegepast als strategie om explorerend, creërend en reflecterend gedrag te ontwikkelen.

Hoe, waarom en wanneer?

Het gedachtegoed steunt op drie pijlers:

  1. De structuur van het creërende proces. Die bestaat uit een zoekende, explorerende beginfase, gevolgd door de fase van ontwerpen en maken en tenslotte de fase van uitvoeren/performen. Elke fase draait om specifieke sleutelvaardigheden en manieren van reflecteren en zet specifiek gedrag in gang. De overzichtelijkheid van de structuur is heel goed te gebruiken in het ontrafelen van vraagstukken of bijvoorbeeld het ontwerpen van een project, andersoortig onderwijs of manieren van begeleiden en beoordelen.
  2. De tweede pijler gaat vooral over hoe we ons lichaam als intelligent systeem kunnen gebruiken en verder ontwikkelen. Hoe kunnen we met ons lichaam inleven en aanvoelen wat er gaande is? Door fysieke inleving kunnen we niet alleen mensen, maar ook informatie (anders) leren begrijpen en vertalen. Dit is bijvoorbeeld te gebruiken in andere manieren van leren, processen van (re)organiseren, samenwerken en communiceren. En om te blijven voelen wat ons onderscheidt van robots en hoe we ons menszijn hooghouden!
  3. De derde pijler behelst creatieve en creërende werkvormen waardoor we komen op andere denksporen, verbeeldingskracht ontwikkelen en kunnen we wat onbewust is naar boven halen. Dit is heel goed toe te passen om latente kennis wakker te maken, op originele ideeën te komen en om dwarsverbanden te ontdekken tussen verschillende soorten informatie die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken heeft.

Praktijkvoorbeeld

Ter illustratie een voorbeeld uit de praktijk van Alexandra. ‘We werden door een onderwijsinstituut gevraagd om “iets” te doen met diversiteit. Dat “iets doen” kwam voort uit het feit dat er spanningen zijn die terug te voeren zijn op diversiteit,ondanks het feit dat iedereen welkom is en in principe gelijk. Directie en mt gaven aan het onderwerp meer op het netvlies van hun medewerkers en de onderwijspopulatie te willen brengen, zodat er bewuster mee omgegaan zou worden. 

Een dergelijke vraag krijgen we vaker en wordt meestal wat vaag omschreven, omdat wat in de praktijk gaande is vaak lastig te benoemen is. Ik werk hoe dan ook altijd op maat, maar ontwerp een training of begeleidingstraject aan de hand van de structuur van het creatieproces. Daarbij kies ik creërende werkvormen die passen bij het thema en de deelnemersgroep.

Diversiteit is een breed thema. Wanneer we ermee aan de slag gaan komen leeftijd, gender, culturele achtergrond, fysieke beperking en opleiding aan de orde. Belangrijk is dat iedereen zichzelf op de een of andere manier herkent en zich daardoor meteen uitgenodigd voelt actief deel te nemen.

Om het thema te ontrafelen exploreren we met beelden en muziek die refereren aan een cultuur, tijdperk, religie, gezondheid, mode, levensstijl, enzovoorts. We gebruiken muziek die aanzet tot automatisch meedeinen of bewegen. Zodra we een medley van muziekwisselingen doen, ervaart iedereen direct ook lijfelijk een andere sfeer, tempo en stemming. Deze wijze van kijken en luisteren brengt verschillende referentiekaders van waaruit deelnemers waarnemen, denken en voelen aan het licht. Wanneer we spelen met beelden en muziek, door ze in verschillende contexten te laten zien en horen, ontstaan soms hilarische perspectiefwisselingen.

We hebben het over wat dit oproept aan reacties en reflecteren op de fysieke aspecten: wat voel je in je lijf, wat doet dat met je en wat straal je uit? Wat gebeurt er als je het / iets  anders doet?

Tijdens het doen, kijken de deelnemers naar manieren van waarnemen interpreteren en hoe reacties andere reacties uitlokken. Het afwisselende proces van kijken, doen, ervaren en reflecteren zorgt voor een actieve dynamiek in de groep, waarbij iedereen ertoe doet. Al doende komt naar boven drijven dat diversiteit op zich eigenlijk niet zo zeer het thema is, maar iets wat daaronder ligt. De deelnemers verwoorden dit in gedrag van elkaar uitsluiten of opnemen, wat vaak draait om aannames, (gemis aan) vertrouwen en status.

De wens is acceptatie en erbij horen, anders gezegd: inclusiviteit.

Nu dat bewust is, gaan we in creatiesessies aan de slag waarbij de deelnemers genoodzaakt worden voorbij hun eigen kaders te denken, kijken, voelen en handelen. In het creëren worden ze telkens geconfronteerd met iets wat onbekend is en waar dus nog geen aannames over bestaan. Het niet weten gebruiken we juist als drijvende kracht: de deelnemers worden uitgedaagd het onbekende te onderzoeken, zich in te leven, op elkaars vaardigheden te vertrouwen en creërend te denken. In diepgaande reflecterende gesprekken over betekenisgeving en eigenheid, komen ze op ideeën over hoe het anders kan.

Vanuit hun eigen ideeënproductie kijken we hoe dat handen en voeten kan krijgen in hun eigen organisatie. Niet alleen op medewerkerniveau, maar ook met betrekking tot de leerlingen. Dat laatste betekent dat er ook een koppeling gemaakt wordt naar leerstof en lesgeven (waar in het boek uitgebreid op ingegaan wordt).

Deze manier van werken is een ander uitgangspunt dan denken en praten over diversiteit waarbij de slogan is ‘iedereen is welkom en in principe gelijk’. Dergelijke uitgangspunten zeggen immers niks over menselijke gevoelens en gedrag in de praktijk. In de praktijk gaat het over vragen zoals “Wat gebeurt er, hoe verhouden we ons daartoe, hoe voelt het om jou te zijn, wat willen we en wat gaan we dan wel en niet doen.” Dat is een proces van samen op weg zijn, stap voor stap en soms met sprongen vooruit!’

In haar boek beschrijft Alexandra meer en andere praktische toepassingen met onder andere schoolteams. In een tijd waar niets onbetwistbaar lijkt en verbondenheid onder spanning staat, ziet de auteur choreografisch creëren als een manier om uitersten met elkaar te verbinden. Het boek is een uitnodiging om daar met een open, creërende houding naar te kijken. En vervolgens afwegingen te maken over mogelijke toepassingen en gesprekken hierover op gang te brengen.

Hilst, A. van der (2019) Choreografisch creëren als strategie, Hilversum (zie ook www.ab3.nu)

Rikie van Blijswijk is verbonden aan NIVOZ-opleidingen. Ze is initiator en begeleider van de NIVOZ-Coalitie voor leraren en schoolleiders.

Comments are closed.